Beide hersenhelften van belang voor herinnering
Samenwerking tussen beide hersenhelften speelt een
belangrijker rol bij het zich herinneren van gebeurtenissen
dan van feiten. Amerikaanse onderzoekers hebben beide
typen van geheugen onderzocht in relatie tot rechts-
of linkshandigheid van proefpersonen. Eerder onderzoek
had laten zien, dat de hersenhelften van rechtshandige
mensen met linkshandigen in de familie anatomisch sterker
met elkaar waren verbonden en meer met elkaar samenwerkten
dan die van rechtshandigen met alleen rechtshandige familieleden.
In een onderzoek bij 180 rechtshandige Amerikaanse
recruten vonden de onderzoekers dat wie linkshandige
familieleden had, beter scoorden op het zich herinneren
van gebeurtenissen dan van feiten. Bij het weer in
herinnering roepen van gebeurtenissen spelen naast
wat feitelijk is gebeurd, ook tijd en plaats een rol.
In een ander experiment presenteerden de onderzoekers
bij 84 studenten gebeurtenissen of feiten aan één van
beide hersenhelften (of hemisferen) of aan beide.
Wanneer beide hersenhelften werden gestimuleerd,
bleken de proefpersonen zich de gebeurtenissen beter
voor de geest te kunnen halen. Volgens de onderzoekers
geven hun resultaten, die zij publiceren in het
vakblad Neuropsychology, ook een verklaring
voor het feit dat kinderen pas vanaf een jaar of
vier herinneringen aan gebeurtenissen hebben.
Tegen die leeftijd heeft de verbinding tussen
beide hersenhelften, zenuwbundels in het zogenoemde
corpus callosum, zijn definitieve vorm en structuur
gekregen, en is daarmee ook de samenwerking tussen
beide hemisferen optimaal.
Rotterdams dagblad 31 oktober 2001
---------------------------------------
Niet zo handig
Als rechts links zou zijn, was alles anders.
Het is doodstil in de klas. Alle kinderen zijn in volle
concentratie bezig sterren te knippen voor een collage.
Terwijl de meeste kinderen al vele sterren op hun tafeltjes
hebben liggen, is Els nog aan het worstelen met haar eerste
ster. Wat is er mis met Els? Niets dat een linkshandige schaar
niet zou kunnen oplossen. Iedere dag moet het leger linkshandigen
(ongeveer dertien procent van de wereldbevolking) zich aanpassen
aan gereedschap, computers, bureaus, kopjes, boeken en zelfs
fietsen. Om te overleven moeten linkshandigen zich aanpassen
aan een rechtshandige wereld. Het kan - of kon - echter nog
veel erger. Vroeger werd je erom beschimpt, bespot, opgejaagd
en zelfs omgebracht. Met uitzondering van de Grieken, die hun
woord voor links - aristera - aan de aristocraten gaven,
staat het woord links over het algemeen voor niet veel
goeds. In het Latijn betekent sinister links, in het
Frans betekent sinister onheil, terwijl het Franse
woord voor links - gauche - iemand aanduidt die onopgeleid
en sociaal onvaardig is. Ook duivels worden met links
geassocieerd. Bij klassieke tarotkaarten wordt de
gerechtigdheid rechtshandig afgebeeld, terwijl de Duivel
links is. Voor vrouwen is het allemaal nog erger.
In Australië worden linkshandigen molly-dookers genoemd -
letterlijk: vrouwenhanden. Tijdens de Inquisitie in Europa
werden linkshandige vrouwen bijeengedreven en van hekserij
beschuldigd. Als er op de linkerkant van hun lichaam een
vlek werd gevonden, werden zij publiekelijk verbrand.
Wetenschappers zoeken al meer dan 160 jaar tevergeefs naar
de oorzaak van het fenomeen. De gekste onderzoeken zijn reeds
verschenen, zoals in 1946, toen Adam Blau een onderzoek publiceerde
waarin hij claimde dat linkshandigen knullig, smerig en vreemd
zijn en geneigd tot crimineel gedrag. Academicus Stanley Corfen
kwam erachter dat linkshandigen korter leven en een groter
risico lopen om brokken te maken. Maar ja, wat wil je ook,
als je als linkshandige met een rechtshandige hockeystick
moet spelen en een honkbal moet vangen met een
rechterhandschoen aan je linkerhand?
odemagazine 4 september 2001
---------------------------------------
Eerste linkshandige piano
De Hongaar Geza Loso is, ondanks de spot die hem ten deel
valt, bijzonder in de wolken met zijn vleugel voor
linkshandige bespelers. Hij beweert de eerste versie
van het instrument, gebouwd door de Nederlandse firma
Poletti en Tuinman, ruimschoots te hebben overtroffen.
Bij een linkshandige piano zitten de hoge tonen links en
de lage rechts. "Ik kan zo veel betere expressie in mijn
spel leggen", beweert de muzikant. De Nederlandse piano uit
1998 heeft een veel kleinere klankkast en klinkt daardoor
meer als een spinet volgens Loso. Hij heeft zijn nieuwe
vinding gepatenteerd.
De vleugel van Loso, gebouwd door de Duitse firma
Blühtner-Haessler, werd in maart op de muziekbeurs
van Frankfurt gepresenteerd en door de meeste bezoekers
genegeerd. Waar veel praktische apparaten, zoals scharen
en computermuizen, inmiddels in een linkshandige variant
verkrijgbaar zijn, is dit bij muziekinstrumenten nog veelal
uit den boze. Loso heeft jaren moeten leuren voor hij een
fabrikant wist te interesseren voor zijn project.
Inmiddels heeft Loso al nieuwe plannen voor de
emancipatie van de linkshandige muzikant. Hij hoopt binnenkort
de eerste gespiegelde partituren te publiceren. Ook werkt
hij aan de oprichting van een muziekschool voor linkshandigen.
www.gva.be 24 april 2001
---------------------------------------
Het brein van de voetballer Links- of rechtsbenig
Als Frank Rijkaard, de bondscoach van het Nederlands elftal, alleen
linksvoetige spelers opstelt, dan is de kans groter dat Nederland het
Europees kampioenschap binnenhaalt.
Bij individuele sporten, zoals tennis en boksen, zijn de beste spelers
vaak linkshandig. Dat een voorkeur voor de linkerhand of het linkerbeen
ook bij teamsport vruchten afwerpt, is minder bekend. Op Taiwan is een
dameshonkbalteam al jaren onverslaanbaar. De reden: alle speelsters zijn
linkshandig en rechtshandige honkballers kunnen moeilijker tegenspel bieden
aan linkshandige. De linkshandige spelers doen op het oog onverwachte dingen
die natuurlijk niet onverwacht zijn, maar bij het spel van een linkshandige
horen. De meeste rechtshandigen zijn daar niet op getraind of voorbereid.
Bondscoach Frank Rijkaard kan uit de huidige selectie van 23 spelers al bijna
een compleet linksbenig elftal samenstellen. Hij zou daarmee de kans dat
Nederland het ek 2000 wint, aanzienlijk vergroten.
Linksbenig scoort beter
De meeste mensen zijn rechtsbenig en schieten bij voorkeur met hun rechtervoet
tegen een bal. Dat geldt ook voor voetballers en keepers, waarvan ruim tachtig
procent rechtsbenig is en de meeste teams zijn dan ook samengesteld uit
rechtsbenigen. Dit betekent natuurlijk niet dat deze voetbalprofs met links
niet vaardig zijn, maar de effectiviteit van hun passes en schoten met links
is gewoon geringer. Ballen die rechtsbenigen met links schieten, treffen minder
vaak doel.
De Poolse wetenschapper Wlodzimierz Starosta bepaalde de effectiviteit van de
linkervoet bij rechtsbenigen. De Poolse competitie wordt gedomineerd door
rechtsbenigen. Starosta vond in de hoogste divisie dat twee van de vijf schoten
op doel met rechts verzilverd werden en van de vijftien die met links waren
afgevuurd slechts twee.
Een analyse van Starosta van het wk voetbal 1978, waar rechtsbenigheid ook
verreweg het vaakst voorkwam, leverde een vergelijkbaar beeld op. Opmerkelijk
was Starosta's conclusie dat Nederland en Argentinië hun plaatsing in de finale
in belangrijke mate te danken hadden aan het rendement van hun linksbenige
spelers: Argentinië met Kempes en Passarella; Nederland met Rensenbrink,
Renvan de Kerkhof en Poort vliet. Ook concludeerde hij dat hoewel de meeste
spelers rechtsbenig waren op het wk '78, tweederde van de topscorers linksbenig
was. De Duitse onderzoeker Roland Loy bevestigde naar aanleiding van een
analyse van de wedstrijden van het wk '90, Starosta's onderzoeksresultaten
en zijn vermoeden dat het opstellen van meer linksbenigen gemiddeld tot
groter succes van een team kan leiden.
Linksbenigen verwarren de keeper
Penalties nemen kun je beter overlaten aan linksbenigen. Terry McMorris en
Sion Colenso, twee Britse sportonderzoekers, deden een video-experiment.
Professionele keepers moesten videobeelden van strafschoppen beoordelen,
die waren genomen door rechts- en linksbenige spelers. De keepers kregen echter
alleen de aanloop of het eerste moment van contact met de bal te zien en moesten
op basis van die beelden voorspellen in welke hoek van het doel de bal terecht
zou komen. De keepers bleken het veel vaker bij het rechte eind te hebben als
een rechtsbenige de strafschop nam, dan wanneer een linksbenige schoot.
McMorris en Colenso vermoeden dat de keepers de signalen die linksbenigen met
hun lichaam uitzenden minder goed kunnen oppikken, door een gebrek aan
spelervaring met linksbenigen. Daardoor kunnen ze hun signalen moeilijker
interpreteren en dus minder goed anticiperen op hun schoten. Het advies van
de onderzoekers uit Chichester aan voetbaltrainers luidt dan ook: laat meer
strafschoppen nemen door linksbenige spelers en laat bovendien keepers vaker
kijken naar en oefenen met linksbenigen.
De kwetsbaarste hoek
Ook een linksbenige keeper kan iets extra's toevoegen aan het team. Of hij
meer penalties kan stoppen dan een rechtsbenige keeper valt nog te bezien.
Immers, de meeste penaltyschutters knallen de bal van henzelf uit gezien
in de rechterhoek. En de meeste keepers duiken juist het liefst die hoek in,
omdat ze meestal rechtshandig en rechtsbenig zijn en het liefst naar hun eigen
linkerhoek duiken: omdat ze zich in het algemeen bij voorkeur met hun
linkerbeen afzetten en keepers bijgevolg hun favoriete rechterhand het langst
en het beste kunnen gebruiken om de bal te stoppen (zie ook Psychologie
9/1991).
Penalties die vanuit de schutter gezien in de linkerhoek geschoten worden,
treffen maar liefst tien procent vaker doel. En dat is nou net de hoek, waarin
een linksbenige keeper het liefst duikt, omdat hij zich voor een sprong bij
voorkeur met zijn rechterbeen afzet. Als penaltyschutters zich eindelijk eens
goed voorbereiden en zich realiseren dat ze meer kans van slagen hebben als
ze in de linkerhoek schieten, zullen ze vreemd staan te kijken als die bal
met gemak wordt gestopt door de linkshandige doelwachter.
Of het inzetten van meer linksbenigen in het team werkelijk rendeert,
moet Rijkaard zelf maar snel uitmaken.
Psychologie Magazine juni 2000
---------------------------------------
Linkshandig in een rechtshandige wereld
Kurkentrekkers, telefoons met draaischijf, deksels van potjes: bij al deze voorwerpen moeten
polsbewegingen van links naar rechts worden gemaakt. Voor linkshandigen is dit lastiger dan
voor rechtshandigen. Ook scharen, vulpennen en snaarinstrumenten werden tot voor kort uitsluitend
ontworpen voor de rechtshandigen van deze wereld. Op deze site kan de gediscrimineerde linkshandige
tips vinden voor 'coping in a right-biased world'.
De maker van de site is onderzoeker op het gebied van 'hersenlateralisatie'; het idee dat de
hersenhelften ieder in verschillende functies gespecialiseerd zijn. Zo zijn taal en spraak
gelocaliseerd in de linkerhersenhelft. Tenminste, bij het merendeel van de mensen: schattingen
lopen uiteen van 70 tot 95 procent.
Paul Broca, de ontdekker van het spraakgebied, suggereerde in de vorige eeuw dat de hand
waarmee je schrijft of andere precieze bewegingen uitvoert, een indicatie zou kunnen zijn
voor de localisatie van taal in de hersenen. Zo zou spraak bij rechtshandigen in de
linkerhersenhelft gelocaliseerd zijn, en bij linkshandigen rechts. Zo simpel ligt het
echter niet, weten we inmiddels. Bij de meerderheid van de linkshandigen zit taal ook aan de
linkerkant. Om de onderzoeker te helpen een tipje van de sluier op te lichten, kan de Internetter
meedoen aan een vragenlijst op de site, waarbij men voor allerlei activiteiten kan aangeven of men
dit voornamelijk met de linker- of de rechterhand doet. Voor de proefpersoon zelf levert dit nog het
verbazingwekkende inzicht op dat onze voorkeur om handelingen met links of met rechts uit te voeren
tot in de details vastligt, van de vinger waarmee je de toetsen van een rekenmachine bedient, tot
het been waarmee je dagelijks als eerste in je broek stapt.
Psychologie Magazine Uitgave: juli 1998
---------------------------------------
Apekool
Aan linkshandigen worden veel curieuze eigenschappen toegekend.
Maar gaan ze ook eerder dood?
Wie vroeger linkshandig was, had het zwaar op school.
Het schrijven met de rechterhand werd er desnoods ingeramd, want
ook fysiologische linkse voorkeuren zijn lange tijd verdacht geweest.
Maar hoewel de vermeende onbeholpenheid van linkshandigen bijna geen
rol meer speelt in de beeldvorming, blijft deze bevolkingsgroep de
gemoederen bezig houden.
Van oudsher wordt linkshandigen, zo'n tien procent van de mensheid,
een veelheid van kwaliteiten toegekend. Waren ze niet door de duivel
bezeten, dan toch zeker uiterst creatief of wiskundig aangelegd.
Begin jaren negentig kreeg dit rijtje kenmerken een sinistere aanvulling.
Linkshandigen gaan eerder dood.
De psycholoog Coren vond toen een statistisch verband tussen linkshandigheid
en een vroege dood. Linkshandige Californiërs zouden maar liefst negen jaar
inleveren op de rest van de bevolking.
Aanleiding voor dit onderzoek was een verschijnsel dat al door veel
onderzoekers werd waargenomen: linkshandigen verdwijnen langzaam uit
de bevolkingsstatistieken. Interessant, vindt dr.ir. J.F.M. Molenbroek
van de sectie fysieke ergonomie van Industrieel Ontwerpen. ,,Bij jonge
mensen is nog vijftien procent linkshandig, maar bij de vijftigjarigen
is dat al gezakt tot vijf procent. Met het verlopen van de leeftijd, neemt
het aandeel van de linkshandigen duidelijk af.''
In het kielzog van Corens onderzoek werden tal van verklaringen
voor dit verschijnsel gegeven. Eén van de meer tot de verbeelding
sprekende vermoedens, is dat linkshandigen vaker een dodelijk ongeluk
krijgen. Auto's, geweren en kettingzagen zijn immers alleen in rechtshandige
versies te krijgen. Linkshandigen zouden daardoor wel eens in de problemen
kunnen raken. ,,Dit is een wereld voor rechtshandigen, en dat is voor
linkshandigen natuurlijk lastig. Bij cd-spelers zit het knopje
om de lade open te schuiven bijvoorbeeld meestal rechts'',
bevestigt Molenbroek. ,,Maar dat linkshandigen vaker fatale ongelukken
krijgen, valt uit Corens onderzoek eigenlijk niet te bewijzen.''
Ook op de uitkomst dat linkshandigen eerder overlijden valt echter
wel wat af te dingen. Molenbroek: ,,Coren heeft van een grote groep mensen
de sterftecijfers bepaald, en achteraf gekeken of ze linkshandig zijn.
Maar die aanpak wordt door anderen aangevochten. Eigenlijk zou je per
leeftijdsgroep moeten nagaan of mensen linkshandig zijn. Het enige wat
we met zekerheid weten is dat het aantal linkshandigen afneemt met de
leeftijd.'' Oorzaak: onbekend. Dat wisten we dus al, maar het blijft
intrigeren.
Tu Deklta 6 november 1997
---------------------------------------
Dichotomanie
Links en rechts in de psychologie
Niet alleen in de politiek, maar ook in de psychologie speelt
de links-rechtstegenstelling een rol van betekenis. In de
psychologie is het onderscheid tussen linker- en rechterhand
of de linker- en rechterhersenhelft 'van nature' gegeven.
Opmerkelijk is echter dat bij het interpreteren van dat onderscheid,
sommige onderzoekers op hol slaan en zich laten leiden door
quasi-politieke inzichten.
Mensen hebben een linker- en een rechterhand. Die handen zijn
elkaars spiegelbeeld. Zodra het echter om hun functie gaat zijn
er markante verschillen: de overgrote meerderheid van de mensen
is nu eenmaal meer bedreven met de rechter- dan met de linkerhand.
Het feit dat onze handen in structureel opzicht gelijk zijn,
maar in functioneel opzicht sterk van elkaar verschillen heeft
altijd al tot de verbeelding van onderzoekers gesproken. Vooral
aan het einde van de vorige eeuw werd druk gespeculeerd over de
betekenis van handvoorkeuren. Berucht zijn de wilde ideeën van
de Italiaanse criminoloog Cesare Lombroso. Volgens hem duidde
rechtshandigheid op een goed functionerend zenuwstelsel.
Een gebrek aan rechtshandigheid was een teken van degeneratie.
Om zijn mening te staven kwam Lombroso met dubieuze cijfers die
moesten aantonen dat een linkerhandvoorkeur vaker voorkwam bij
criminelen en krankzinnigen.
In dit verband mag ook Wilhelm Fliess niet onvermeld blijven.
Deze Berlijnse arts en intimus van Freud meende dat een
linkerhandvoorkeur wijst op een gemankeerde seksuele ontwikkeling.
'Verwijfde mannen zijn altijd helemaal of gedeeltelijk linkshandig,'
schreef Fliess. Freud maakte Fliess attent op het geval van Leonardo
Da Vinci. Die was immers linkshandig en van amoureuze relaties met
vrouwen was in zijn geval niets bekend.
Voor menige wetenschapper uit de vorige eeuw stond linkshandigheid gelijk
aan maatschappelijke deviantie. Maar ook in onze tijd bestaat er nog
steeds de neiging om linkshandigheid te associëren met ongunstige
eigenschappen. Hoogstens zijn de associaties subtieler en past hun
inhoud meer bij de moderne preoccupatie met gezondheid. Het is niet
eens zo heel lang geleden bijvoorbeeld dat twee Canadese onderzoekers
beweerden dat linkshandigen ongezonder zijn en gemiddeld negen jaren
korter leven dan rechtshandigen. Ofschoon de bewijsvoering van deze
onderzoekers te wensen overliet, werden hun conclusies breed uitgemeten
in de pers.
Kakhand
Waar komt toch het idee vandaan dat linkshandigheid naar een of ander
defect verwijst? In het alledaagse spraakgebruik liggen de vooroordelen
tegen links en linkshandigheid voor het oprapen. We spreken bijvoorbeeld
over linke soep, twee linkerhanden hebben en een slinkse zet. Ons 'sinister'
stamt af van het Latijnse equivalent voor 'links'. Het Engelse 'left'
is etymologisch verwant aan het Keltische 'lyft', wat 'zwak' betekent.
Het Franse 'gauche' duikt in het Engels als 'gawky' op, wat voor 'onnozel'
staat. En zo kunnen we nog wel even doorgaan.
Ofschoon deze alledaagse associaties een inspirerende bijdrage zullen
leveren aan de vooroordelen die sommige wetenschappers koesteren tegen
linkshandigheid, behoeven ze zelf ook een verklaring. Die werd al in 1909
door Robert Herz geleverd. Herz, een briljante leerling van de grote
socioloog Emile Durkheim, wees erop dat rechtshandigheid in alle culturen
als norm geldt. Omdat reeds bij de overgrote meerderheid van onze
prehistorische voorouders de rechterhand sneller en krachtiger was
dan de linker, kon in de loop van de tijd de links-rechtsdimensie tot
een quasi-religieuze tegenstelling uitgroeien. Rechts en de rechter
hand werden het symbool van het reine en het positieve. Links en de
linkerhand werden eerder verbonden met het onreine.
Herz haalde antropologische studies aan waaruit bleek dat veel volkeren
de rechterhand gebruiken voor het groeten en het eten en de linker voor
het beroeren van de genitaliën en de anus. Iets van die arbeidsverdeling
vinden we terug in Schotland, waar de linkerhand door het leven gaat als
de 'kakhand'. Het waren uiteindelijk linkshandige individuen die het
slachtoffer werden van de negatieve symboliek die aan de linkerhand
'kleeft'. Zij waren (en zijn) de 'bad guys', terwijl de rechtshandigen
zichzelf portretteren als de 'good (of 'healthy') guys'.
Antropologisch onderzoek na Herz heeft overigens laten zien dat er
wel degelijk culturele verschillen bestaan in de mate waarin linkshandigheid
wordt getolereerd. Als regel geldt dat onder jagende volkeren zoals de
Inuït linkshandigheid meer voorkomt en ook meer geaccepteerd wordt.
Als verklaring hiervoor is geopperd dat een bezigheid als jagen efficiënter
verloopt als naast de rechter- ook de linkerhand intensief wordt gebruikt.
Dit zou tot een meer positieve grondhouding ten opzichte van
linkshandigheid hebben geleid. In agrarische gemeenschappen komt
linkshandigheid minder voor en staan er scherpere sancties op
het gebruik van de linkerhand voor bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld
eten en groeten). Een en ander wordt in verband gebracht met het feit
dat dergelijke gemeenschappen een meer hiërarchisch georganiseerde
machtsstructuur kennen dan jagende volkeren.
Linksdraaiende volkeren
Rond 1865 speelde zich in de Parijse Académie de Médicine en de Société
d'Anthropologie een reeks van felle debatten af. Inzet was het idee dat
typisch menselijke eigenschappen als de spraak in het brein gelokaliseerd
konden worden. Conservatieve wetenschappers waren sterk gekant tegen dat
idee. Als hieraan werd toegegeven dan zou de menselijke onsterfelijkheid
en spiritualiteit op het spel komen te staan, een consequentie die
moeilijk te rijmen viel met de katholieke geloofsleer die deze
conservatieve wetenschappers aanhingen. Meer liberaal georiënteerde
wetenschappers stelden zich daarentegen op het standpunt dat het brein
psychologie produceert, net zoals bijvoorbeeld het hart bloed pompt
. Het debat eindigde in een klinkende overwinning voor de laatsten.
Het was de Parijse arts Paul Broca die de liberalen naar de overwinning leidde.
Broca onderzocht het brein van overleden patiënten die tijdens hun leven met
een taalstoornis (afasie) ten gevolge van een hersenbloeding te kampen
hadden gehad. Hij constateerde dat de taalstoornis verband hield met een
beschadiging van het voorste gedeelte van de linkerhersenhelft.
Bijgevolg moest dat gedeelte verantwoordelijk zijn voor het normale
spraakgebruik, aldus Broca.
Deze conclusies gelden tegenwoordig als geaccepteerde onderdelen van het
wetenschappelijke kennisbestand. Maar Broca ging verder. Hij stelde dat
er een verband bestond tussen het spraakcentrum in de linkerhersenhelft
en rechtshandigheid. Hij baseerde zich daarbij op de correcte aanname dat,
wegens de gekruiste verbindingen in het zenuwstelsel, de linkerhersenhelft
zorg draagt voor de rechterhand en de rechterhersenhelft voor de linker.
Broca suggereerde nu dat bij de meeste mensen de linkerhersenhelft tijdens
de ontwikkeling sneller rijpt. Zodoende zouden hogere psychische
functies als spraak en fijne motoriek zich het eerst nestelen in
die linkerhersenhelft. Dat zou, vanwege die gekruiste verbindingen,
tot uiting komen in een rechterhandvoorkeur. Omgekeerd zou een
linkerhandvoorkeur wijzen op een spraakcentrum in de rechterhersenhelft.
Broca stond met zijn ideeën aan het begin van een Franse obsessie met
links-rechtstegenstellingen. Die obsessie nam een voorspelbare wending:
de positieve eigenschappen van de rechterhand en rechtshandigen werden
ook van toepassing verklaard op de linkerhersenhelft. De negatieve
eigenschappen van de linkerhand en linkshandigen werden verbonden met
de rechterhersenhelft. Aldus werd de linkerhersenhelft de rationele,
mannelijke en geciviliseerde helft en de rechterhersenhelft de impulsieve,
vrouwelijke en wilde helft.
De verpersoonlijking van deze obsessie met de links-rechts dichotomie was
Gaëtan Delaunay, die tijdens de Frans-Duitse oorlog in 1870 dienst deed als
frontarts. Het verschijnsel dat bij soldaten met onderkoelingsverschijnselen
de linkervoet eerder bevroren raakt dan de rechter, bracht hem op het spoor
van de links-rechtsdimensie. Delaunay wijdde later een invloedrijke dissertatie
aan dit thema. Daarin werden twee stellingen verdedigd. De eerste luidde dat
asymmetrie alleen van superioriteit getuigt als ze tot uiting komt in een
rechterhandvoorkeur en een dominantie van de linkerhersenhelft over de
rechterhersenhelft. De tweede stelling was dat het ontbreken van asymmetrie
of een omgekeerde asymmetrie (b.v. linkshandigheid) op een inferieure
constitutie wijst.
Delaunay liet er geen misverstand over bestaan wie zo'n inferieure
consitutie hadden: arbeiders, vrouwen, kinderen, krankzinnigen, negers -
en Duitsers. Hij merkte op dat het niet toevallig was dat in Frankrijk
bij het volksdansen wendingen naar rechts worden gemaakt. Volkeren die
wat lager op de evolutionaire trap staan, zoals Japanners en Turken,
plegen bij het dansen bij voorkeur naar links te draaien. De in
evolutionair opzicht laagste groep, negers, draaien bij het dansen
helemaal niet, aldus Delaunay.
Gespleten brein
Het is vanuit ons perspectief makkelijk om Delaunays ideeën te ridiculiseren.
In zijn tijd was Delaunay echter een gerespecteerd wetenschapper. Zijn geval
illustreert de neiging van laat-negentiende-eeuwse wetenschappers om allerlei
sociale vooroordelen te projecteren op de links-rechtstegenstelling. Was vóór
1870 de theorievorming over de samenhang tussen spraak en de linkerhemisfeer
vooral een aangelegenheid van liberalen, na 1870 raakt dit thema hoe langer
hoe meer in handen van conservatieve en nationalistische onderzoekers.
In haar monumentale werk Medicine, Mind and the Double Brain (1987)
beschrijft de Amerikaanse historica Anne Harrington de maatschappelijke
achtergrond van deze verandering. Het Frans nationalisme had een gevoelige
klap opgelopen door de Duitse overwinning van 1870. Bovendien raakte
Frankrijk daarna in een maatschappelijke crisis verwikkeld die te maken
had met een toenemende industrialisatie, urbanisatie en kolonialisme.
Misdaad, suïcide, alcoholisme en andere tekenen van maatschappelijke
desintegratie waren de begeleidingsverschijnselen hiervan. Het was tegen
de achtergrond van dit maatschappelijk decor dat wetenschappers de
links-rechtstegenstelling aangrepen om de Franse natie te verheerlijken
en sociale randgroepen te diskwalificeren.
Na de eeuwwisseling raakten de Franse speculaties over de
links-rechtsdimensie langzaam aan in vergetelheid. Die periode
duurde tot aan het begin van de jaren '60, toen Amerikaanse
neurochirurgen besloten om bij sommige epileptische patiënten de
verbinding tussen de linker- en de rechterhersenhelft (het corpus callosum)
door te snijden. De redenering achter deze 'split brain' operatie was simpel:
als de verbinding tussen beide hersenhelften is doorgesneden,
dan kan een epileptische aanval zich niet meer uitbreiden van de
ene naar de andere helft. De ingreep sorteerde een gunstig effect;
de ernst van de epilepsie nam duidelijk af.
Tegenover dit medisch voordeel stond evenwel een psychisch nadeel. Het
doorsnijden van de verbinding tussen de twee hersenhelften leidde ertoe
dat beide helften een eigen leven gingen leiden. Veelzeggend in dit
verband is het geval van de 'split brain' patiënt die bij het naar bed gaan
zich tegelijkertijd met de rechterhand uit- en met de linkerhand weer
aankleedde. Het was de psycholoog Roger Sperry die dit verschijnsel in
beter gecontroleerde experimenten ging bestuderen en daar later ook de
Nobelprijs voor in ontvangst mocht nemen. In een van die experimenten werd
bijvoorbeeld een rechtshandige 'split brain' patiënt geblinddoekt en
kreeg hij een voorwerp in zijn rechterhand gelegd. De patiënt kon dan het
voorwerp goed benoemen: de rechterhand staat immers onder controle van de
talige, linkerhersenhelft.
Hoe anders was de situatie wanneer de patiënt (in geblinddoekte staat)
een object in zijn linkerhand kreeg aangeboden. Dan was hij niet in staat
om dat object te benoemen; de linkerhand staat onder controle van de
rechterhersenhelft, maar die had vanwege de operatie geen toegang meer tot
de taalcentra in de linkerhelft. De patiënt kon met zijn linkerhand het
object echter wel goed natekenen. De voor de hand liggende conclusie was
dat hier in één patiënt simultaan twee verschillende bewustzijnstoestanden
aanwezig waren: een pratende linkerhemisfeer die het object niet kent
en een tekenende rechterhemisfeer die het object wél kent.
Bij tijd en wijle krijgen speculaties over de linker- en de rechterhersenhelft
een politieke lading. Een sterk voorbeeld biedt het debat over de
onderwijsprestaties van de Australische aboriginals. Binnen het op Westerse
leest geschoeide onderwijs presteren veel aboriginals onder de maat.
Dat komt, zo zegt hun belangenvereniging, omdat bij aboriginals de
rechterhemisfeer dominant is over de linkerhemisfeer, terwijl voor de
Westerse wereld en het schoolsysteem dat zij heeft voortgebracht het
tegenovergestelde geldt. De aboriginals eisen daarom een
onderwijscurriculum dat georiënteerd is op de rechterhersenhelft.
Naïef aan veel 19de-eeuwse maar ook eigentijdse speculaties over de linker-
versus de rechterhersenhelft is de aanname dat bij de doorsnee mens de ene
helft meer of beter zou functioneren dan de andere helft. Bij gezonde mensen
met een intacte verbinding tussen de linker- en de rechterhersenhelft
zijn beide helften voortdurend actief. Van een ongebruikt potentieel in
een van beide helften is geen sprake. En het is al helemaal fictie om
te beweren dat men met een simpele training een verwaarloosde helft zou
kunnen reactiveren. Bovendien staat vast dat als er al psychologische
verschillen tussen de linker- en de rechterhersenhelft bestaan, die eerder
gradueel dan absoluut van aard zijn. Zo blijkt de rechterhersenhelft
over een rudimentair taalvermogen te beschikken. Alles bij elkaar
betekent dat een forse aanslag op het idee dat tekortkomingen in
onze onderwijssysteem, onze bedrijfsvoering of onze denkstijl zijn
te herleiden tot links-rechtstegenstellingen.
De antropoloog R. Needham heeft erop gewezen dat in elke cultuur een
fundamentele neiging bestaat om belangrijke waarden te articuleren aan
de hand van dichtomieën. De consequentie hiervan is dat de polen in die
dichtomieën niet gelijkwaardig zijn; in tegendeel, een pool is steeds
positief en de ander negatief. Het is het heilige versus het profane,
het mooie versus het lelijke, het witte versus het zwarte enzovoort.
De links-rechtsdimensie in de psychologie is niet ongevoelig gebleken
voor de verleiding van onderzoekers om polen te voorzien van een
waardering. De geschiedenis leert echter dat die waarderingen sterk worden
ingegeven door de tijdgeest en zodoende in hoge mate arbitrair zijn.
De dichotomania die sommige onderzoekers aan de dag leggen wanneer het
om de linker- versus de rechterhersenhelft gaat, weerspiegelt
vaker de maatschappelijke opvattingen van die onderzoekers dan
feitelijke wetenschappelijke vooruitgang.
Harald Merckelbach is thans hoogleraar pyschologie aan de Universiteit
Maastricht. Ronald van Gelder is bewegingswetenschapper en redacteur
van het maandblad Psychologie.
Skepter 8(2), juni 1995
---------------------------------------
Linkshandigheid
Linkshandigheid. – In 1995 was er in de ‘Gezondheidsenquête’ van het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een vraag naar linkshandigheid
opgenomen. In 1985, 10 jaar eerder, had men hier ook al naar gevraagd.
In het Maandbericht gezondheidsstatistiek (december 1996:4-8) worden de
antwoorden met elkaar vergeleken. Ook wordt aandacht besteed aan de mogelijke
verklaringen van linkshandigheid en aan de gevolgen ervan.
Ruim 10 van de Nederlandse bevolking blijkt linkshandig te zijn. In 1985 was
dit volgens de ‘Gezondheidsenquête’ 10,7 en in 1995 10,6. Er zijn meer
linkshandige mannen dan vrouwen: 11,2 tegenover 9,9 in 1995. Het aandeel
linkshandigen blijkt bij oudere leeftijdscategorieën kleiner dan bij jongere.
Het is zelfs zo dat bij vóór 1955 geboren personen met hetzelfde
geboortejaar het percentage linkshandigen in 1995 significant lager was
dan in 1985 (tabel). Vergelijkbare resultaten zijn de laatste jaren uit
enkele andere (buitenlandse) onderzoeken naar voren gekomen. Sommigen
denken dat dit wijst op een kortere levensverwachting voor linkshandigen.
Bij de gezondheidsenquête moeten alle leden van een huishouden de vragenlijst
beantwoorden, met een maximum van 4 personen. Daardoor is het mogelijk ook
iets te zeggen over de eventuele erfelijkheid van linkshandigheid.
Het blijkt dat bij 1 linkshandige ouder ongeveer 20 van de kinderen
linkshandig is; bij 2 linkshandige ouders is dat zelfs 40. Verder heeft
een linkshandige moeder een grotere invloed dan de vader – en dan vooral
op de dochter (die heeft 25 kans op linkshandigheid bij een linkshandige
moeder en 19 bij een linkshandige vader). Het geboorteseizoen blijkt ook
van invloed, want in de winter worden 12 meer linkshandigen geboren dan
in de zomer.
Omdat linkshandigheid nogal eens in verband wordt gebracht met ongezondheid
is nagegaan welke waardering de geïnterviewden voor de eigen
gezondheidstoestand hadden. Op deze manier kon het verband tussen
linkshandigheid en ongezondheid niet bevestigd worden. Integendeel,
meer linkshandigen dan rechtshandigen beoordeelden de eigen gezondheid
als goed tot zeer goed: 68 tegen 63.
Bij de bespreking van het CBS-onderzoek naar linkshandigheid concludeert
rapporteur C.G.van der Wulp dat de resultaten voor het merendeel bevestigen
wat al bekend was. Belangwekkend is wel het gegeven dat het aantal
linkshandigen met de leeftijd afneemt. Dit vormt een ondersteuning van een
theorie die een paar jaar geleden naar voren geschoven werd door de
Amerikaanse onderzoekers Halpern en Coren (Psychol Bull 1991;109:90-106).
Bij een steekproef van overledenen in 2 Californische gemeenten ontdekten
zij dat rechtshandigen een gemiddelde leeftijd bereikten van 75 jaar en
dat linkshandigen bijna 9 jaar korter leefden! Als verklaring hiervoor
opperden zij dat linkshandigen in een rechtshandige maatschappij een
grotere kans hebben op ongelukken. Dat zou ook de oorzaak zijn van
het feit dat het percentage linkshandigen onder oudere
leeftijdscategorieën afneemt. Tegen deze laatste verklaring is
ingebracht dat het afnemende percentage gewoon het gevolg zou zijn
van de gedwongen omvorming die in vroeger jaren werd toegepast;
linkshandigen moesten met alle geweld rechts leren schrijven.
Uit de nu gepubliceerde CBS-cijfers blijkt echter dat deze theorie
niet de verklaring kan vormen van het afnemende aantal linkshandigen
in oudere leeftijdsklassen. Het gaat hier immers om dezelfde
geboortecohorten in 1985 en 1995 en het lijkt uiterst onwaarschijnlijk
dat een deel van deze (oudere) mensen ineens van linkshandig
rechtshandig is geworden. In het CBS-rapport wordt overigens
benadrukt dat het te ver gaat om op grond van deze gegevens de
conclusie te trekken dat linkshandigen inderdaad eerder overlijden
dan rechtshandigen. Daarvoor zou de ‘Gezondheidsenquête’ een ‘te grof
instrument’ zijn.
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997
---------------------------------------
Mozes stotterde en was linkshandig
Mozes stotterde en was linkshandig H.C. Walvoort
De medische wederwaardigheden van belangrijke personen uit
de geschiedenis oefenen een bepaalde aantrekkingskracht uit.
Net of de personen tastbaarder, menselijker worden als wij weten
met welke kwalen zij moesten leven. Enkele jaren geleden publiceerde
Levin een artikel waarin hij trachtte duidelijk te maken dat Mozes een
hazelip moet hebben gehad,1 mede omdat hij van zichzelf zegt: ‘... want
ik ben zwaar (’onbesneden‘; ref.) van mond en zwaar van tong’,2 en ‘Ik ben
immers slecht ter tale’.
In hetzelfde tijdschrift betoogt Garfinkel nu dat Mozes stotterde,
doordat hij als kleuter een emotioneel zeer stressvolle gebeurtenis
meemaakte:4 volgens een rabbijnse legende zou de 3-jarige Mozes op een
onbewaakt ogenblik de kroon van de Egyptische farao (bij wie hij werd
opgevoed) zomaar op zijn hoofd hebben gezet. De spanning was te snijden –
was dit een voorteken dat hij later de farao van de troon zou stoten? Een
experiment moest uitkomst brengen. Men hield het kind een kom met gloeiende
kooltjes en een kom met zwarte edelstenen voor. Hij greep een kooltje en
brandde zijn vingers. Maar hij was kennelijk onschuldig. Hij stak zijn
hand in zijn mond en brandde daarbij ook zijn lippen door resten van het
kooltje. Dit gaf niet alleen algemene consternatie, maar veroorzaakte ook
een spraakgebrek op oudere leeftijd, vindt Garfinkel. Ook was Mozes
volgens hem linkshandig. Eigenlijk had hij namelijk een koel edelsteentje
willen pakken, maar de engel Gabriël duwde zijn hand weg. Zoals wij allen
weten, waakt Gabriël over 's mensen linkerkant (Michaël over de rechterkant).
Overigens liep het met de farao toch slecht af
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995
---------------------------------------